woensdag 21 september 2011

Waar bleef het Rotterdamse puin?

Een paar dagen na het bombardement van 14 mei 1940 begint men in Rotterdam met man en macht het puin op te ruimen. Er worden duizenden arbeidskrachten gerekruteerd en ook werkelozen moeten zich melden om mee te werken. De Duitsers vorderen vrachtwagens, kruiwagens en gereedschap als schoppen en houwelen. Wekenlang wordt er hard gewerkt om het puin af te voeren.

Dempen
Wat gebeurt er met de brokstukken die eens de huizen en straten van het Rotterdamse centrum vormden? Allereerst komt het terecht in de kanalen, singels en havens die toch al gedempt zouden worden, zoals Blaak, de Schie, de Kolk, Schiedamsesingel en de Noorderhavenkade. Een bekend grapje is: Eerst lag de Schie in Rotterdam, nu ligt Rotterdam in de Schie. Ook wordt er puin in de Kralingse Plas gedumpt waardoor er eilandjes ontstaan in de zuidzijde van de plas.

Vliegveld
Dat het puin ook wordt afgevoerd naar plekken elders in Nederland wist ik niet, tot ik een boek over de oorlog in Menaldumadeel las. Menaldumadeel is de Friese gemeente waar mijn grootouders en ouders opgroeiden. Het ligt ten noorden van de A31 die Leeuwarden verbindt met de Afsluitdijk. In dit boek wordt beschreven hoe de Duitsers meteen na de capitulatie van het vliegveld bij Leeuwarden een echte luchthaven maken. Als de bezetters vragen om de inzet van werkeloze arbeidskrachten roept de burgemeester van Leeuwarden alle werkelozen op om zich met een schop te melden op het vliegveld. Wie niet verschijnt raakt zijn uitkering kwijt. De werklozen melden zich massaal. Zeker honderd autobussen vervoeren dagelijks arbeiders uit alle delen van Friesland naar het terrein. Vrachtauto’s, treinen en schepen bezorgen tienduizenden tonnen zand en puin. Ook puin uit Rotterdam wordt met schepen naar Ritsumazijl gebracht en op het terrein gestort.

Dijk
Waar ligt het Rotterdamse puin nog meer? Een zoektochtje op internet leert me dat er enkele wijken zijn opgebouwd met Rotterdams puin, zoals Wielwaal in Dordrecht en Kleinpolder in Overschie. En ik kom het verhaal tegen van de Rotterdamse Hoek. In de dijk van de toen in aanleg zijnde Noordoostpolder werd ook puin uit Rotterdam gestort. Deze plaats, waar de dijk een hoek maakt, kreeg van de polderwerkers de naam Rotterdamse Hoek. Het is een beruchte plek in de scheepvaart, er zijn al veel schepen in moeilijkheden geraakt. Volgens de website van Flevoland Erfgoed is de Rotterdamse Hoek het laatste ‘schepenkerkhof’ van de Nederlandse wateren.

We zijn benieuwd of er nog meer verhalen zijn over het Rotterdamse puin.

maandag 8 augustus 2011

De verering van Maria in Rotterdam

Een paar weken geleden maakten we een tijdschrift voor een vriendin die vijftig werd. Ze werd geboren in de buurt van de Slinge op Rotterdam Zuid en bracht een deel van haar vroegste jeugd door in de katholieke kerk die daar was. Gelovig is ze niet meer, maar in haar huis is nog wel een Maria-altaartje ingericht. Op zoek naar haar geschiedenis moesten we daar natuurlijk iets mee. Zo stuitten we op het verhaal van Ome Jan die in de jaren zestig aan de Oldegaarde woonde, vlakbij de Slinge, en daar visioenen had waarin Maria aan hem verscheen.

Zijn woning werd volgens verhalen door honderden volgelingen uit met name Naaldwijk en Zeeland bezocht. Buurman J. Van Houten: 'Het was soms vreselijk druk, het leek soms de Hoogstraat van vóór de oorlog''. De kerk lachtte aanvankelijk om de verschijningen maar maakte zich al snel zorgen, vooral omdat een Limburgs vrouwenklooster in de ban was geraakt van ome Jan. Het klooster was ‘een haard van verering en een centrum van verspreiding’. Het legde Ome Jan geen windeieren. Zijn volgelingen schonken hem een wasmachine en filmapparatuur zodat hij zijn urenlange seances kon vastleggen. Maar in 1961 verhuisde ome Jan naar Naaldwijk, later werd hij beschuldigd van oplichting en bedrog.

Maria was overigens al in 1949, aan Ome Jan verschenen in een eerdere woning op Feyenoord, in de Stampioendwarsstraat. Daar was een bidvertrek ingericht waar een levensgroot schilderij hing van O.L. Vrouw Moeder van Smarten. Dat schilderij was volgens de aanwijzingen van Jan S. gemaakt tussen 1950 en 1960, door een protestants meisje dat later katholiek werd. Het is niet bekend waar dat schilderij gebleven is.

Wat was er gebeurd in de Stampioendwarsstraat? De databank bedevaartplaatsen van het Meertensinstituut geeft dit precies weer. In 1949 lag Jan S. op sterven in zijn huis aan de 1e Stampioendwarsstraat te Rotterdam, na te zijn opgegeven door zijn huisarts dokter B. Op 21 oktober van dat jaar ontving hij, naar eigen zeggen, op zijn ziekbed een visioen van O.L. Vrouw. De verschijning herhaalde zich dat jaar meermalen op 22, 23 en 24 oktober, 19, 20, 24 november, op 9 december en op 7 en 10 januari 1950. Jan S., bij zijn volgelingen en in de pers inmiddels bekend geworden als 'ome Jan' en 'Dienstknecht des Heren', genas op onverklaarbare wijze en stelde de artsen voor een raadsel.

De pastoor van de voormalige O.L. Vrouw van Lourdes/Martelaren van Gorcumparochie aan het Stieltjesplein wilde met al deze merkwaardige zaken echter niets te maken hebben en wees de familie van ome Jan dan ook prompt de deur toen zij hem de verschijningen van Maria kwamen melden. Op 6 februari 1958 deed een zekere pater Stanislaus verslag: ‘Op zijn bezwaar dat men niet geloven zou in de verschijning, zou O.L. Vrouw geantwoord hebben: 'Ik zal U een teken geven'. Dit heeft dan plaats gevonden bij de 7-de verschijning, toen zeven bloeddruppels zichtbaar werden op het behang. Deze vlekken zijn nog te zien'.

Het levensgrote Maria - schilderij hebben we teruggevonden. Het hangt in La Cazuela, een Spaans restaurant in de Proveniersstraat, hier om de hoek. Meer informatie over bedevaartplaatsen in Nederland en over Ome Jan is te vinden op: http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/

dinsdag 31 mei 2011

Wandelen langs de brandgrens

Regelmatig fiets ik ’s avonds door de stad en zie her en der rode lichtjes tussen de stoeptegels: de iconen die de brandgrens markeren - de grens tot waar de stad na het bombardement van 14 mei 1940 afbrandde. Vooral afgelopen winter was het mooi toen de rode lichtjes de sneeuw van onderaf belichtten.
De brandgrens leeft in Rotterdam. Hij is als rode lijn terug te vinden op Google Earth, er is een audiotour gemaakt met ooggetuigenverslagen en op de website www.rotterdam4045.nl is ontzettend veel informatie verzameld.
Een paar jaar geleden heeft de gemeente Rotterdam samen met AIR een folder met drie wandelroutes langs de brandgrens uitgebracht. Afgelopen weekend liep ik met wandelgenoot R, aan de hand van de folder, een deel van route Oost.

Miljoenen Tranen
We beginnen bij de hoek Lusthofstraat en Adamshofstraat. Het is hier niet moeilijk om in de sfeer van de gebombardeerde stad te komen. De naoorlogse flats die hier stonden zijn gesloopt en we kijken over een zanderige vlakte. We volgen de Adamshofstraat richting Oude Dijk en lopen langs de Steen der Miljoenen Tranen, een monument dat is gemaakt door Truus Menger-Oversteeger en onthuld in 1990. Is dit de plek waar op 14 mei de eerste bommen vielen? In ieder geval is een paar stappen verder, bij de hoek met de Gashouderstraat, de brandgrens duidelijk te zien. Het huis rechts is oud, het huis links is nieuw. Ook in de Sionsstraat en op het Noordeinde komen we brandgrenspanden tegen.

Jodensloot
Langs metrostation Gerdesiaweg lopen we in zuidelijke richting. We passeren een grote vijver die door de buurtkinderen de Jodensloot wordt genoemd. Waarom? De folder biedt geen antwoorden. Wel komen we te weten welke architecten de flats hier hebben ontworpen.
Aan het einde van de Libellenstraat, onderaan de Oostzeedijk, vinden we weer een mooie voorbeeld van brandgrenspanden.

Joodse begraafplaats
We klimmen de Oostzeedijk op en lopen aan tegen de grootste verrassing van deze wandeling. Het lijkt eerst zomaar een muur, begroeid met hulst. Dan ontdekt R een plakkaat op de muur: ‘Joodse begraafplaats Oostzeedijk. In 1696 aangekocht door de toenmalige Portugees-Joodse gemeente. In 1710 overgenomen door de Hoogduits-Joodse gemeente en in gebruik tot 1820.’ Geen woord rept de folder over deze bijzondere plek. De muur is te hoog, we kunnen er niet overheen kijken, maar rechts, bij de ingang van de parkeerplaats van kantoorgebouw De Admiraliteit kunnen we er wel overheen gluren. De grafstenen staan in drie rijen. Ze worden beschut door het bladerdek van esdoorns.

Brandgrensstraat
Langs de Admiraliteitskade lopen we naar het meest oostelijke deel van de Brandgrens. De Boslandstraat is een echte Brandgrensstraat. Rechts zijn de gebouwen oud, links zijn ze nieuw. We steken de Oostzeedijk weer over en zien brandgrenspanden in de Aegidiusstraat, de Adamshofstraat en de Oosmaaslaan. Door de Paulus Potterstraat lopen we terug naar de Lusthofstraat. Is dit nu ook een typische brandgrensstraat, met rechts oudbouw en links nieuwbouw of interpreteren we het verkeerd? De folder zegt hier niets over.

Onhandig formaat
De route is met de folder in de hand gemakkelijk te vinden. Ook is het handig dat de Brandgrenspanden zijn aangegeven. Als je het niet weet, vallen ze nauwelijks op. Het formaat van de folder is onhandig voor de wandelaar. Hij is te groot, onhandig open te vouwen, een windvlaag rukt hem zo mee, en op de vouwen scheurt het papier snel.
Er is gekozen voor informatie over de architectuur van de nieuwe panden, maar ik wil meer weten over het monument van Truus Menger, over Willem Ruys, over de Jodensloot en de Joodse begraafplaats op de Oostzeedijk. Ik heb behoefte aan de informatie die wel te vinden is op de website www.rotterdam4045.nl, zoals foto’s van brandgrenspanden en de plekken waar de bommen zijn ingeslagen.
Mijn droom: een handzaam boekje (formaat de LAW-boekjes), met een adequate routebeschrijving, foto’s van vroeger en heel veel relevante informatie.

donderdag 26 mei 2011

Het lied van je moeder (voorheen Heimweeliedjes)


Heimweeliedjes verzamelen: het klinkt leuk en eenvoudig, maar in de praktijk is het nog tamelijk ingewikkeld. Het idee om via jongeren liedjes van buurtbewoners op te sporen werkt niet goed. Vandaar dat we hebben besloten om op zoek te gaan naar duo’s: jongeren (14-20 jaar) met hun oma, tante, moeder die wonen in de Deelgemeente Noord of Kralingen-Crooswijk. En dus is het ook tijd voor een kleine campagne. We sturen persberichten rond en hebben prachtige affiches laten ontwerpen door Animamia /Chriztee. De symbolen op het affiche hebben allemaal te maken met heimwee: een Noordafrikaanse bloem, een bandoleon, henna, het boze oog uit Turkije, Kaapverdische muziek, een Marokkaans tegelpatroon, een tropisch vogeltje, een schommelstoel en een veranda. De posters zijn geprint en worden op dit moment verspreid in de twee deelgemeentes.

We zijn op zoek naar liedjes die vertellen over heimwee naar vroeger, naar ver weg. De liedjes gaan niet per se over heimwee, maar geven wel dat gevoel weer. Het gaat ons om persoonlijke, ‘kleine’ liedjes en verhalen, die soms van generatie op generatie zijn doorgegeven. We zorgen ervoor dat de tekst van het liedje opgeschreven wordt, en dat het liedje en het verhaal bewaard blijven voor latere generaties. De liedjes en verhalen vormen samen een archief over het gevoel van heimwee dat leeft Noord en Kralingen-Crooswijk. Maar ook over cultuur en hoe die wordt overgedragen. Op basis van dat archief maken we in ieder geval een boekje. En afhankelijk van wat onze zoektocht oplevert, zullen we een evenement organiseren of een radioprogramma maken.

We hopen natuurlijk dat dit project niet minder is dan de start van een nieuwe serie waarop de in 2010 overleden liedjesverzamelaar Ate Doornbosch trots zou zijn geweest. Zijn werk is inmiddels onderdeel van de liederenbank, die beheerd wordt door het Meertensinstituut.

Dit project wordt mogelijk gemaakt door de Gemeente Rotterdam, Oranjefonds, PWS, Stichting Bevordering Volkskracht, Stichting Welzijn Noord.

dinsdag 22 maart 2011

De boekenkist

Het is vandaag precies 390 jaar geleden dat Hugo de Groot met een boekenkist ontsnapte uit Slot Loevestein. Deze befaamde Nederlander speelt momenteel een rol in ons huishouden. Afgelopen weekend stond huisgenoot R. in de tuin te zagen en vroeg ik hem: “Wat maak je?”
“Een boekenkist,” zei hij. Niet een boekenkist, maar dè boekenkist. Of preciezer gezegd: de contouren van dè boekenkist.


Geschiedenis in levende lijve
Vanaf juni zit Hugo de Groot in de serie ‘Geschiedenis in levende lijve’ van Erfgoedhuis Zuid-Holland. In deze serie komen figuren uit de canon tot leven en bezoeken ze basisscholen in Zuid-Holland. Enkele maanden geleden leverde ik de Hugo de Groot-monoloog af bij huisgenoot R. die nu als regisseur bezig is de tekst in te studeren met acteur Rob Hertog. Eerder was Willem van Oranje aan de beurt en die monoloog is al meer dan honderd keer gespeeld op basisscholen in de provincie. De kinderen vinden het geweldig om een historische figuur in de klas te ontvangen.
Omdat acteur en regisseur zich afvroegen hoe groot de boekenkist was waarin Hugo de Groot zich liet vervoeren, kochten ze latten en spaanplaat bij de Hubo en wordt in onze achtertuin het frame van de kist in elkaar getimmerd. En ik kan nu al verklappen: de kist is kleiner dan je denkt.

Hugo de Groot en Libië
Ook de vraag ‘Wat zou Hugo de Groot vinden van een militaire interventie in Libië?’ kwam de afgelopen week aan de orde. Geen eenvoudige vraag. Hugo de Groot heeft in zijn ‘Over het recht van oorlog en vrede’ de basis gelegd voor het hedendaagse volkenrecht, maar ik weet niet of hij een oplossing had geweten voor het dilemma: moet je een volk beschermen tegen een dictator of mag je je niet bemoeien met binnenlandse aangelegenheden. Aan de andere kant: hij had heel vastomlijnde ideeën over de rechten van de mens, die hij zelfs beschouwde als natuurrechten. En dan kun je zeggen: Omdat Khadaffi de rechten van zijn onderdanen schendt, mag de VN ingrijpen.

Tragiek
Na een reis van twee uur arriveerde Hugo de Groot op 22 maart 1621 in Gorinchem en kon hij opgelucht ademhalen. Maar een leven in vrijheid in eigen land was hem niet gegund. Hij woonde als banneling jarenlang in Parijs, als ambassadeur van Zweden. In 1645 stierf hij in de noord-Duitse stad Rostock, na een barre tocht per schip over de Oostzee.
Er zit iets tragisch in de man. Een wonderkind dat door omstandigheden nooit tot volle bloei heeft kunnen komen. Hij verlangde er zo naar een groot geleerde zijn, maar moest in Parijs het ondankbare vak van diplomaat van Zweden uitoefenen omdat hij niet op een andere manier aan de kost kon komen.
Voor een toneelschrijver is tragiek natuurlijk een heerlijk gegeven. Een soepel verlopen leven biedt weinig stof voor een toneelstuk. We hebben conflict nodig!

vrijdag 4 maart 2011

Etje’s Little India

Mijn nichtje is acht jaar oud en woont op een boerderij in het oosten van Nederland. Als ze in Rotterdam is, doen we er alles aan om plekken te vinden die er op het platteland niet zijn. Etjes Little India in de Vierambachtsstraat bijvoorbeeld. Een winkel met gekleurd plastic wegwerpservies voor feesten, veel hindoebeelden, bloemenslingers, dozen vol rinkelarmbanden, meditatie- en muziekcd’s en alle mogelijke soorten wierook. Bijna alles komt uit India, de klandizie bestaat voor een belangrijk deel uit Hindoestaanse Surinamers. Maar ook anderen weten de winkel te vinden, vertelt de eigenaar: “Ik heb allerlei soorten wierook, en dus komen er heel verschillende mensen hier.” Hij koopt zijn spullen in via de groothandel, soms direct in India en hij merkt dat de prijzen daar stijgen. De economie in India groeit, de koers van de Indiase rupee stijgt en steeds meer Indiers kunnen een redelijk bestaan opbouwen. En zo gaan ook de prijzen in de Vierambachtsstraat omhoog. Etjes Little India is opgenomen in de wereldeconomie. Toch zegt de eigenaar dat hij meer last heeft van de stijgende kosten in Nederland: “Huur, gas en licht, gemeentelijke heffingen, het draaiend houden van zo’n winkel kost steeds meer geld. Personeel aannemen zit er niet in.”
Nichtje staat ondertussen te dansen tussen de schappen – beweegt haar hoofd van de ene naar de andere schouder en dwarrelt met haar hand voor haar ogen. Heeft ze ooit een Bollywoodfilm gezien? Welnee, maar die muziek kent ze wel van streetdance. Iedere vrijdagavond in een zaaltje in Goor.

woensdag 16 februari 2011

Schrijven over je leven, hoe doe je dat?

We houden van verhalen en we zijn ervan overtuigd dat verhalen binden. Dankzij verhalen voelen mensen zich verbonden met hun verleden, met hun wijk of met hun bedrijf. We graven graag verhalen op en zoeken naar geschikte vormen om ze aan anderen te vertellen of te vertonen. Daarom zijn we nu bezig een aanbod te maken voor bedrijven waarbij de medewerkers onderzoek doen en hun persoonlijke verhalen over het bedrijf opschrijven om zo een alternatieve bedrijfsgeschiedenis op te stellen.
Willy is niet alleen schrijfster, maar ook schrijfdocente, met een passie voor levensverhalen. In die hoedanigheid gaf ze in januari een serie workshops ‘Schrijven over je leven, hoe doe je dat?’ in bibliotheekfilialen in verschillende deelgemeenten. De workshops waren een initiatief van de Bibliotheek Rotterdam en de SKVR-Schrijversschool, in het kader van het thema van de Boekenweek (16 t/m 26 maart): ‘Curriculum Vitae – geschreven portretten’.
Hoe doe je dat dan, schrijven over je leven? Hieronder geeft Willy enkele tips.

Tips
Schrijven over je leven, hoe doe je dat? Tip 1: maak het niet te ingewikkeld. Het is helemaal niet de bedoeling dat je je hele levensverhaal op papier zet, beginnend bij je geboorte, en eindigend in het heden. Iedereen zit vol herinneringen, vol kleine verhalen. En om die kleine verhalen gaat het. Je kunt ze zien als stukjes uit een grote puzzel of als lapjes van een grote lappendeken.
Cursisten zeggen vaak: “Ik heb heel veel te vertellen, maar ik weet niet waar ik moet beginnen.” Tip 2: Begin gewoon maar ergens, het maakt niet uit waar. Schrijf over die keer dat je een dropje stal bij de kruidenier, over die keer dat je op school de klas uit werd gestuurd terwijl je niets had gedaan. Schrijf over je hartsvriendin, over de bal die bij de buren in de tuin terecht kwam, over een logeerpartij bij je oom en tante.
In je eentje schrijven kan moeilijk zijn, maar wie deelneemt aan een schrijfcursus krijgt allerlei onderwerpen aangereikt om over te schrijven en raakt geïnspireerd door de teksten van anderen. In de workshops in de bibliotheekfilialen hebben de deelnemers bijvoorbeeld geschreven over hun naam, aan de hand van vragen als: naar wie ben je vernoemd? wat betekent je naam? wat zegt je naam over jezelf? heb je ooit bijnamen gehad? heb je ooit je naam veranderd?
Al deze kleine verhalen samen geven een beeld van het bonte geheel dat jouw leven is.

Willy geeft cursussen ‘Schrijven over je leven’ in haar eigen Schrijfatelier Vredehof.

maandag 24 januari 2011

Eind jaren zestig werd alles anders, ook de dagelijkse boodschappen

Mijn ouders trouwden in december 1963. Allebei waren ze opgegroeid op het platteland, op een boerderij. Mijn moeder zegde haar baan op als hoofd van de keuken in een verzorgingshuis en regelde voortaan alleen nog haar eigen tweepersoons-huishouding in Steenwijk. Ik moest daar aan denken toen ik in een artikel las over Albert Heijn – en hoe handig de supermarktketen inspeelde op de veranderingen in naoorlogs Nederland (Hubert Smeets in NRC, 14 januari 2011).

Wijn
Vanaf 1963 werd de zaterdag een vrije dag, gingen kinderen veel vaker studeren en werd het steeds gewoner om de vakantie in het buitenland door te brengen. Zo kwam ook de camembert uit Frankrijk, de sherry en Rioja uit Spanje en Italiaanse spaghetti de supermarkt in. De oude standsverschillen tussen arbeiders, boeren en buitenlui verdwenen, net zoals de grootste verschillen tussen stad en platteland. Winkelcentra kwamen als paddenstoelen de grond uit en AH wist zich in de meeste daarvan een plek te veroveren.
De welvaart nam dus enorm toe na 1963. En daardoor veranderde het dagelijkse eten en drinken van veel Nederlanders. “Bij ons op de boerderij werd er nooit veel gedronken, eigenlijk alleen met feestdagen en verjaardagen en soms als er geslacht of verhandeld werd," zegt mijn moeder. "Toen we trouwden gaf oma ons een fles port en een fles sherry mee voor in de voorraadkast. Dat hoort er ook bij, zei ze. We deden er heel lang mee.” Nu drinken mijn ouders bijna elke dag een glas wijn.

Verse groente
Kookte mijn moeder anders dan haar moeder?  “Oma kookte ook al goed, modern. Ze was daarvoor op cursus geweest in Emmen.. Traditioneel eten zoals bonen, spek en peulvruchten kregen we niet vaak. Ze liet de groente ook niet urenlang op het fornuis staan zoals veel mensen deden. We aten soms al macaroni en ze kookte veel verse groente die ze zelf verbouwde. Nieuw-Zeelandse spinazie bijvoorbeeld, dat groeide door als je het plukte. Daar experimenteerde ze dan mee.”

In Steenwijk werden de meeste boodschappen nog thuis gebracht. De melkboer kwam dagelijks langs, net zoals de bakker. “Je kende elkaar goed. Ik herinner me dat de bakker langskwam en jij als klein meisje snel naar binnen glipte. ‘Dat doet ze omdat ik haar net een standje heb gegeven. Ze liep aan de overkant van de straat en dat mag vast niet’, zei hij.” In 1964 werd de eerste supermarkt geopend in Steenwijk: een Sparwinkel. “Daar werden we ook klant. We gingen niet weg bij de bakker en de melkboer, maar haalden ook wel dingen bij de Spar. Ik vond dat leuk omdat het nieuw was.”

Internationaal
Albert Heijn heeft er – mede dankzij het huisblad Allerhande voor gezorgd dat de Hollandse keuken veel internationaler werd. Maar bij ons thuis veranderde er niet zoveel. Nieuw was dat we kip van de grill aten en verse vis: altijd op donderdag, als er markt was. Verder aten we macaroni met ui, tomaten en boterhamworst, stamppotten, kapucijners met spek en zilveruitjes, een karbonaadje met sperziebonen, zuurkoolschotel, rode kool met een gehaktbal. Misschien kwam dat omdat we nooit in de buurt van een Albert Heijn woonden. We gingen ook niet ver weg op vakantie. “Die lange ritten met kinderen vonden we niks. En het maakte jullie niet uit of je op de Havelterberg of in Spanje was,” zegt mijn moeder.
Nadat mijn zus en ik uit huis waren zijn mijn ouders wel gaan reizen, met als doel zo snel mogelijk veel van de wereld te zien. In de supermarkten zijn pakjes met smaken uit verre landen een vast onderdeel van het assortiment geworden. Langzamerhand veranderde daarmee ook het eten thuis. (MB)

Voor Reflex hebben we de lessenserie ‘Rotterdam Was’ gemaakt. Een van de lessen gaat over de veranderingen in de jaren zestig: ontzuiling en emancipatie. Rotterdam was… een hippiestad. Van Annie MG Schmidt tot het Kralingen Popfestival. www.rotterdamwas.nl

woensdag 5 januari 2011

Langharig Leeuwarden

Van 1976 tot en met 1978 zat ik op de bovenbouw van de Stedelijke Scholengemeenschap in Leeuwarden. We hadden les in de Grote Kerkstraat, in het pand met de witte gevel waarin vroeger de MMS zat. Vlakbij onze school lag de Prinsentuin, het mooie stadspark dat een prominente rol speelt in de roman ‘De Koperen Tuin’ van Simon Vestdijk.
’s Zomers werden er soms lunchconcerten georganiseerd op het podium bij de vijver, en niets was fijner dan tijdens de schoolpauze daar je boterhammen te eten in het gras.
Het meest enerverende concert dat ik er meemaakte was in augustus 1978. Herman Brood & his Wild Romance traden er op voor het Vara programma Lijn Drie. Het was een warme dag en aan het eind van het optreden stonden Herman Brood en een deel van het publiek in de vijver.
Groot was mijn vreugde toen ik een foto van dit legendarische concert tegenkwam op de tentoonstelling ‘Langharig Leeuwarden’ in het Historisch Centrum Leeuwarden (HCL) dat is gevestigd in een mooi pand vlakbij de Prinsentuin. Met affiches, krantjes en ander -vaak uniek- archiefmateriaal geeft de tentoonstelling een beeld van het leven in Leeuwarden in de roerige jaren zestig en zeventig. Ik woonde van 1974 tot 1978 in de stad, en was net te jong om me echt in het strijdgewoel te storten. Maar het concert van Herman Brood heb ik meegemaakt!
‘Langharig Leeuwarden’ is tot eind september 2011 te zien in het HCL, Groeneweg 1.
Hieronder beelden van het concert.