vrijdag 23 maart 2012

Rondje polder

Een fietstocht rondom de polder Prins Alexander

Tussen 1865 en 1874 werd het plassengebied ten oosten van Rotterdam drooggemalen en ontstond de polder Prins Alexander. De omtrek van de polder is ongeveer 42 kilometer, een verkenning van de randen van de polder is dus goed te doen op de fiets. Ik probeerde het uit op een zonnige zondag in maart.

De Ringvaart
Ik begin mijn tocht bij het punt waar de Turfweg uitkomt op de Ringvaartweg, ongeveer op de grens van de deelgemeenten Kralingen-Crooswijk en Prins Alexander. Maar ik zie al snel in dat de sloot langs deze weg niet de Ringvaart is. De Ringvaart zelf ligt verstopt achter een huizenrij. Aan de overkant is een weg die ernaast loopt, de Jan van Tilburgstraat. Het is een verrassend mooi stukje Rotterdam met een brede grasoever en bomen die spiegelen in het water.
De Ringvaart vormt de zuidelijke grens van de polder.
De polder ligt op het grondgebied van drie gemeenten. Als ik het tunneltje onder de Prins Alexanderlaan uitrij, fiets ik Capelle aan den IJssel in. Hier staat het Beijerinckgemaal, een van de drie ondergemalen van de polder. Ook bij de Kralingse Kerklaan stond een ondergemaal, maar dat is in 1965 afgebroken. Het derde ondergemaal staat bij Nieuwerkerk aan den IJssel. Het Beijerinckgemaal is vernoemd naar ingenieur Jan Anne Beijerinck, die verantwoordelijk was voor het droogmaken van de polder Prins Alexander. Eerder zorgde hij ervoor dat de Haarlemmermeer dankzij een nieuwe technische ontwikkeling – het stoomgemaal - een polder werd.
Het bovengemaal, vernoemd naar prins Alexander die er als 15-jarige in 1866 de eerste steen legde, stond tot 1971 in Kralingseveer en pompte het polderwater de Maas in.

Poldergevoel
Terwijl ik over de Bermweg aan de noordkant van de Ringvaart fiets, ervaar ik het echte poldergevoel: de wijk links van mij ligt vele meters lager dan het waterpeil van de Ringvaart.
Ik fiets verder naar het oosten en kom op de kruising van de Schenkelse Dreef met de Ringvaart een polderkunstwerk tegen. ‘Languit het land omringd door water’ staat er uitgespaard in steen te lezen op de brug. De maker is kunstenares Jacqueline Verhaagen.
Verderop passeer ik het Schollebos, een groot recreatiegebied, en fiets dan eindelijk de stad uit. Hoewel, verderop doemen de buitenwijken van Nieuwerkerk aan den IJssel al op. Hier in de weilanden staat het P.D. Kleijgemaal. Dit gemaal werd in 1988 gebouwd achter het oude ondergemaal dat dezelfde naam droeg en inmiddels is afgebroken.

De Zuidplaspolder
In Nieuwerkerk aan den IJssel mag ik eindelijk afslaan, naar links de Kerklaan op. Hier loopt de Ringvaart die de oostelijke grens van de polder vormt. Rechts van de vaart ligt de Zuidplaspolder die tussen 1825 en 1840 werd drooggemalen. Met dertig windmolens.
Zodra het mogelijk is, steek ik via een wit ophaalbruggetje het water over en fiets verder evenwijdig aan het water over de Oostringdijk.
De Zuidplaspolder heeft de eer het diepste punt van Nederland te herbergen. Verderop, aan de A20, op het terrein van Van Vliet Trucks staat een monument in de vorm van een NAP-peilschaal. De rode ring bovenaan de peilschaal geeft aan hoe hoog de zeespiegel is. De bodem van de polder ligt 6,74 meter lager.
Bij de Dorpsstraat gaat de Oostringdijk over in de Westringdijk. Links ligt het oude centrum van Nieuwerkerk. Als ik het dorp voorbij ben, voert de Westringdijk me over de A20. Rechts, in de Zuidplaspolder, staan huizen met kassen en grazen paarden en schapen. Links doemt Rotterdam alweer op, in de vorm van de jonge wijk Nesselande.

De Wollefoppenweg
Tot nog toe was de grens van de polder niet moeilijk te volgen – volg de Ringvaart - maar hier moet ik de Ringvaart verlaten en uitzoeken waar de grens tussen de Eendragtspolder en de Prins Alexanderpolder ligt. Thuis heb ik een oude kaart naast mijn fietskaart gelegd en gezien dat het ongeveer de Wollefoppenweg moet zijn. Bij kwekerij Van der Dussen steek ik de Ringvaart over via een smalle draaibrug. Aan de andere kant verwelkomt een bordje ‘Rotterdam’ me.
Ik fiets de Wollefoppenweg op en besef ineens dat het deel van Nesselande dat nu rechts van me ligt, en dat behoort tot deelgemeente Prins Alexander, in de Eendragtspolder ligt. Dat geldt ook voor de Zevenhuizer Plas. Een plas overigens die niet is ontstaan door vervening. Hier is het zand afgegraven dat men nodig had om de wijk Zevenkamp te bouwen.

De Rotte
Voorbij de plas fiets ik de Vlietkade op en kom bij het gehucht Oud Verlaat. Daar ligt de Rotte te glinsteren in de zon, het kronkelende veenriviertje waaraan Rotterdam zijn naam te danken heeft. De Rotte is de noordelijke grens van de polder. Over de dijk fiets ik naar het westen. Ook hier kan de fietser het poldergevoel ervaren. De Rotte ligt hoog, het land ligt meters lager.
Ik fiets langs grazige weiden en langs de nieuwe wijk Terbregge, die hoort bij deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek en die toch in de polder Prins Alexander ligt.
Bij de Veilingweg, waar vroeger de polder Spiegelnisse lag, heeft de polder een vreemde uitstulping. Het is een niemandsgebied, daar onder de A20 en de spoorbrug van de lijn Rotterdam-Utrecht. Bijna onder de spoorbrug ligt een verroest schip op het droge en op het hoekje Rotte, Veiligweg, Veilingbrug en Boezem staat al zolang ik me herinner – ik woon sinds 1992 in Rotterdam - een huisje van planken en golfplaat. Er lopen hanen rond, de was wappert aan de lijn.
Waar nu het grote witte politiegebouw staat, was vroeger de veiling waar de tuinders uit de polder Prins Alexander hun groenten naartoe brachten. De veiling verhuisde in 1972 naar Bleiswijk. De tuinders moesten in de jaren zestig hun bedrijf opheffen omdat de polder een woonbestemming kreeg.

De Kralingse Plas
Langs de Boezemlaan fiets ik naar het oosten. De Kralingse Plas behoorde wel tot de kleine plassen van Schieland, maar is als enige plas de droogmakingsdans ontsprongen. Het verhaal gaat dat de eigenaar van een Kralings landgoed zijn vrienden bij het Hoogheemraadschap Schieland verzocht deze plas te sparen omdat hij zo van het uitzicht genoot. Rondom de plas is in de jaren dertig een bos aangelegd.
Hier is het lastig de grenzen van de polder te herkennen. Als er hier al een echte Ringvaart is geweest, die aansloot op de Ringvaart achter de Ringvaartweg, dan is hij al jaren geleden verdwenen. Maar het is helemaal niet erg om deze fietstocht te laten eindigen bij de Kralingse Plas.

donderdag 1 maart 2012

Liedjes verzamelen

Alan Lomax (1915-2002) verzamelde zijn leven lang volksmuziek vanuit de hele wereld. Zijn volledige archief, dat bestaat uit 17.000 liedjes, foto’s, films, interviews, radioprogramma’s en lezingen komt binnenkort online –er staat al een onderzoeksversie op het internet. Het werk van Alan Lomax is een inspiratiebron voor talloze muzikanten – en ook voor ons.

Deze week verschijnt het boekje ‘Lied van je moeder’, over het project heimweeliedjes. Daarin staan ongeveer 35 liedjes die verzameld zijn in Rotterdam, door onszelf, maar voor ook door de Jonge Honden, een meidengroep in het Oude Noorden. Dat is belangrijk, want behalve het verzamelen van liedjes ging het er om dat we jongeren en ouderen met elkaar in contact wilden brengen. Hanneke Willemsen van Het verhaal van… , met wie we dit project bedachten en uitvoerden, is als sociologe bezig met de vraag wat generaties verbindt. Liedjes dus, gezongen door ouderen, voor jongeren, die hen dan ook nog vragen naar het verhaal achter die liedjes.

In het boekje staan liedjes die mensen hoorden op de radio of televisie (Don’t let me down, Yam Saharni), liedjes die gezongen werden op verjaardagen of ’s avonds op het erf (Faja Sitong), in de kerk (Welgelukzalig is de man..), kinderliedjes, opvoedliedjes (de natuur is geen vuilnisbak) en natuurlijk slaapliedjes. Maar wat het vooral zo leuk maakt, zijn de herinneringen die erbij horen: over de gezelligheid van een grote familie, de manier waarop er kerst gevierd werd, over hoe het was toen je meisje de verkering uitmaakte, of de schaamte die je voelde na je scheiding. Over hoe fijn het was dat vader iedere avond een slaapliedje kwam zingen en over je opoe die liedjes zong terwijl ze het koper poetste. En de Jonge Honden kwamen tot een interessante conclusie: voor Nederlanders zijn liedjes van vroeger meestal verbonden met een bepaalde tijd of plaats, terwijl voor Marokkanen de liedjes verbonden zijn met emoties.

De meeste liedjes en verhalen staan als geluidsbestanden in een digitaal archiefje. Verder sturen we het boekje naar allerlei organisaties die dit soort projecten uitvoeren, in de hoop dat ze enthousiast worden voor het idee om liedjes te verzamelen en zo jongeren en ouderen met elkaar in gesprek te brengen. Op onze website (www.geschiedenislab.nl) is de PDF van het boekje gratis te downloaden.
Zelf gaan we eerst eens op onderzoek uit in het archief van de grote meester Alan Lomax, aan wie we ooit ons motto ontleenden: Culture is all we are.