vrijdag 10 augustus 2012

Hugo de Groot in Rostock

Een paar jaar geleden schreef ik in het kader van het project Geschiedenis in levende lijve een monoloog voor Hugo de Groot. De monoloog speelt zich af op het moment dat De Groot besluit Zweden te verlaten en zich afvraagt waar hij naartoe zal gaan. Bijna drie weken later overlijdt hij in in het Duitse Rostock. Omdat ik deze zomer Rostock bezoek, wil ik natuurlijk graag de plaquette zien die op de muur hangt van het pand waar De Groot is gestorven.

Hotel Sonne
De jongen achter de balie van de Tourist Information op de Universitätsplatz heeft nog nooit van Hugo Grotius gehoord, maar vindt na enig zoeken op internet de juiste straat voor me: Groβe Wasserstraβe. Op de hoek van deze straat en de Neue Markt staat een nieuw gebouw, Hotel Sonne, en op de muur van dit hotel hangt de plaquette. Met daaronder de uitleg dat op deze plek, tot ze werden vernield in de Tweede Wereldoorlog, elf mooie panden stonden waaronder enkele herbergen en brouwerijen. Hugo Grotius, de Nederlandse grondlegger van internationale jurisprudentie stierf in een van hen.
Maar waarom stierf onze grote rechtsgeleerde in deze stad aan de Oostzee?

Banneling
Op 11 augustus 1645 vertrekt Hugo de Groot uit Stockholm. Hij is tien jaar lang in Parijs ambassadeur voor Zweden geweest, maar vindt het genoeg. De Zweedse koningin Christina probeert hem over te halen te blijven. Hij weigert, het Zweedse klimaat bevalt hem helemaal niet. Het liefst wil De Groot terug naar zijn vaderland, maar daar is hij niet welkom. Hij is en blijft een banneling.
Het reisdoel van Hugo de Groot is niet bekend. Wil hij zich bij zijn vrouw Maria voegen die in Spa verblijft of heeft hij besloten toch maar terug te keren naar Parijs? Of is hij met een geheime Zweedse missie op weg naar Münster, zoals Vondel suggereert in een lijkdicht?
Dankzij de brieven die zijn bediende Willem van Crommon over deze reis aan zijn vader schrijft, weten we vrij nauwkeurig wat er tijdens de reis is gebeurd.

Storm
Op 12 augustus verlaat de ertsvaarder waarop De Groot en zijn gevolg zich bevinden de Zweedse haven Dalarö. De volgende dag komt het eiland Öland in zicht, maar het weer verslechtert en in de nacht van 14 op 15 augustus steekt er een storm op die het schip stevig toetakelt. Met één overgebleven mast drijft het schip voor de wind verder naar het oosten. Twee dagen later verhevigt de storm, maar gelukkig is er land in zicht. Het schip bevindt zich dan vlakbij de Poolse stad Łeba. ’s Ochtends waarschuwt de bemanning met een kanonschot de plaatselijke bevolking en als de wind kalmeert worden de opvarenden met een sloep aan land gebracht. Hugo de Groot besluit meteen door te reizen naar Lübeck, een tocht van zeshonderd kilometer. Op 22 augustus bereiken hij en zes dienaren Stettin en op 26 augustus komen ze aan in Rostock, waar hij een kamer betrekt op de bovenverdieping van het pension van Catherina Balemans, de weduwe van een wijnkoper. Hij is totaal uitgeput van de reis.

Terug naar Delft
De volgende dag wordt er een chirurgijn ontboden, deze vraagt er nog een arts bij, Joachim Stockman, hoogleraar aan de plaatselijke universiteit. Stockman vindt de situatie van de zieke niet ernstig, ’t was maar een vermoeytheyt. Maar de volgende dag geeft hij de patiënt geen enkele kans meer en adviseert een predikant te waarschuwen. Tegen middernacht blaast de ongelukkige rechtsgeleerde zijn laatste adem uit. Pensionhoudster Catherina Balemans zit naast hem.
Pas nu hij dood is, mag Hugo de Groot terug naar zijn geboortestad Delft. Zijn gebalsemde lichaam wordt op 3 oktober bijgezet in de Nieuwe Kerk.

Literatuur
Henk Nellen, ‘Hugo de Groot. Een leven in strijd om de vrede, 1583-1645’ (Balans, 2007)